Al direct bij de start van de stichting in 2005 hebben wij hulp aan inwoners van de dorpen Tirtagangga en Ababi gegeven in de vorm van de aankoop van enkele varkens, babi. Varkens zijn in Bali erg belangrijk, omdat zij een onderdeel van de offers zijn bij vele ceremonies. Kleine varkens zijn eenvoudig te vetmesten met gras en bananenbomen en daarna met winst te verkopen. Als het meezit blijft er ook geld over om een nieuw varkentje te kopen: ‘sirculasie’ heet dat. De varkens kopen we vaak samen met de toekomstige eigenaren op de veemarkt van Bebandem. Vroeg op en zorgen er ruim voor zeven uur te zijn, anders is de keuze beperkt. Op de markt in de verte de koeien en paarden, maar direct bij de entrée liggen de varkentjes, de pootjes vastgebonden en met een stokje over hun rug als hengsel. Meestal doen de vrouwen de verkoop. Ze maken de pootjes los als zich een geïnteresseerde koper meldt. De varkentjes worden na de koop zo snel mogelijk naar hun hok gebracht, op het erf in de kampong.  Daar wordt eerst het hok gereinigd, o.a. met een bos brandend gras om boze geesten te verjagen. Van de varkentjes wordt vervolgens een ooghaar verwijderd en het oog met een klein stukje knoflook ingesmeerd voor het hok betreden kan worden. De meeste varkentjes kochten we voor de moeder van Gede Wangsa, onze vriend in Ababi, en voor de jongens in Hotel Cabe Bali, Made en Komang. Vaak gaan we een jaar later de groei controleren, of krijgen we een berichtje per kaart in Nederland: ‘All animals are oké, one pig is dead’.